Teun Breedijk (links) en Jacob van der Worp reden 25 jaar geleden de Elfstedentocht uit. ,,Dat wij die tocht hebben uitgereden, is een herinnering voor het leven.
Teun Breedijk (links) en Jacob van der Worp reden 25 jaar geleden de Elfstedentocht uit. ,,Dat wij die tocht hebben uitgereden, is een herinnering voor het leven." Edward Doelman

Jacob en Teun reden in 1997 de Elfstedentocht uit: ‘Een martelgang, maar je wil de finish halen’

8 januari 2022 om 07:12 Mensen

WOUDENBERG Op de kop af 25 jaar geleden werd de laatste Elfstedentocht verreden. Woudenbergers Jacob van der Worp en Teun Breedijk reden, ondanks de snijdende wind en kou, de ‘tocht der tochten’ op zaterdag 4 januari 1997 uit. ,,Het is een martelgang, maar je hebt maar één doel: je wil de finish halen.”

Ambassadeurs van het schaatsen. Zo mogen Jacob van der Worp en Teun Breedijk zeker genoemd worden. Van der Worp, 81 jaar oud inmiddels, is oud-voorzitter en erelid van Schaatsvereniging Woudenberg. En de acht jaar jongere Teun Breedijk is de huidige voorzitter van die club. Hij hanteert inmiddels vijf jaar de voorzittershamer.

Natuurlijk kent het duo elkaar van gezicht, maar beiden hebben elkaar nooit uitgebreid gesproken over de Elfstedentochten die ze hebben gereden. Breedijk, sinds een jaar of tien woonachtig in Woudenberg, spreekt meteen zijn bewondering uit wanneer hij de stempelkaart ziet die Van der Worp heeft meegenomen. Daarop kun je aflezen op welke tijden Van der Worp in de elf Friese steden doorkwam. ,,Daaraan zie ik dat je op het einde nog hard doorgereden hebt.”

Breedijk kan het weten. Als wedstrijdrijder startte hij in 1985, 1986 en 1997. Bij de laatste editie was hij 48 jaar oud en behoorde hij tot de masters. Uiteraard gold voor hem om zo snel mogelijk de finish op de Bonkevaart in Leeuwarden te halen. Sterker, als wedstrijdrijder mocht hij, in vergelijking met winnaar Henk Angenent, qua tijd maximaal 20 procent langer over de bijna 200 kilometer doen. Deed hij er langer over, dan werd hij niet in de einduitslag opgenomen en kon hij het felbegeerde kruisje op zijn buik schrijven.

VOORAAN IN STARTKOOI ,,Ik weet nog dat ik met Jan Eise Kromkamp als allereerste in de kooi was, dat moet om 4.00 uur ‘s ochtends geweest zijn. Twee uur wachten op de start vond ik niet vervelend, want ik kon toch niet slapen. Ik heb in die kooi mijn ontbijt opgepeuzeld.” 

In de startkooi verzamelden alle wedstrijdrijders zich, waarna na het startschot gerend werd richting het ijs van de Zwette. ,,Ik was al 48 jaar, de jaren gingen tellen en in het marathonschaatsen ging het elk jaar harder en harder. Ik wist dat ik vooraan moest starten, zodat ik op het ijs in een goede groep terecht zou komen. Anders zou ik die tijdslimiet nooit kunnen halen.” Daarin slaagde Breedijk overigens met glans: hij finishte een uur en elf minuten na winnaar Henk Angenent, waarmee hij 97ste werd.

Van der Worp mocht pas een paar uur later van start. Hij reed de Elfstedentocht lang samen met Woudenberger Kees van Zoeren. ,,Helaas is Kees enkele jaren geleden overleden, maar hij had een heel mooie slag. Hij was een echte schaatser”, herinnert Van der Worp, inmiddels 55 jaar wonend in Woudenberg, zich nog goed. ,,Ik moest het hebben van kracht, ik was een werker op het ijs. Niet gek ook, als je weet dat ik van origine een boertje uit Schalkwijk ben.”

Naast het marathonschaatsen, met ook vele tripjes naar de Oostenrijkse Weissensee, waren de twee ook fietsmaatjes. ,,Door die lange tochten zat het wel goed met het uithoudingsvermogen. Daarnaast moet je er mentaal ook klaar voor zijn. Een Elfstedentocht rijden is een martelgang, maar je hebt maar één doel voor ogen: de finish halen.”

HEL VAN 1963 Dat lukte Van der Worp in de ‘hel van 1963’ niet. Bij die editie, die te boek staat als de zwaarste Elfstedentocht ooit, haalden van de ruim 9000 gestarte toertochtrijders er slechts 69 de finish. ,,De omstandigheden waren bar en boos, op die dag heb ik geleerd wat doorzettingsvermogen is.” Hij herinnert zich vooral de kou, de sneeuw en het ijs dat steeds slechter werd. ,,Ik had een sportbroek aan met mijn pyjamabroek eronder. Dat zou je je nu niet meer voor kunnen stellen.”

Uiteindelijk werd Van der Worp in 1963 uit veiligheidsoverwegingen uit de tocht gehaald. Ter hoogte van Franeker werden schaatsers door een politiekordon op het ijs tegengehouden en in een gereedstaande trein ondergebracht. ,,Er waren een paar schaatsers die daaraan ontkwamen en er doorheen glipten. In die trein dacht je: dat had ik ook moeten doen. De emoties liepen daar flink op. Heel veel rijders wilden door en we zeiden tegen elkaar: ‘We zullen toch wel een kruisje krijgen?” Die kregen ze niet van de organisatie. ,,Achteraf moet je ook wel zeggen dat het onverantwoord was om door te rijden.”

In 1985, toen de Elfstedentocht werd verreden toen de dooi al was ingetreden, en 1986 liet Van der Worp verstek gaan. Als accountant had hij simpelweg te veel verantwoordelijkheden. ,,Op één van de drukste momenten in het jaar kon ik niet zomaar alles uit mijn handen laten vallen voor de Elfstedentocht. Want vergeet niet dat je heel veel moet regelen als het zo ver is. Eten, kleding, onderdak in Friesland; daar moet je je dan volledig op kunnen focussen.”

ZWARE NOORDOOSTER De herinneringen aan de editie van 1997 komen overeen. Breedijk herinnert zich nog goed dat hij de eerste 60, 70 kilometer de wind in de rug had. ,,Maar daarna kreeg je last van een zware noordooster. Dan is het heel belangrijk dat je in een goede groep terechtkomt. Ga je dan alleen rijden, dan kan je dat fataal worden.”

Door in treintjes te gaan rijden, kunnen de rijders bij elkaar schuilen. ,,Ik weet nog goed dat ik mij op een gegeven moment flink kwaad heb gemaakt dat niemand op kop wilde rijden. Ik wist ook: als iedereen verzuimt, komen we straks allemaal in de knel met de tijdslimiet.” 

,,In groepen rijden is een kunst op zich”, haakt Van der Worp in. ,,Je zoekt een groepje waar het niet te hard gaat, want als je te lang in het rood rijdt, betaal je dat vroeg of laat dubbel en dwars terug. Tegelijkertijd wil je ook weer niet in een groep zitten waar het te langzaam gaat.” Breedijk is het er daarmee eens. ,,Je moet niet de slechtste rijder in een groepje zijn, maar eigenlijk de op één na slechtste. Dan mag je je verschuilen in de groep, maar ga je niet helemaal stuk.”

GEHEIME CONTROLES Ook het stempelen is een bekend fenomeen van de Elfstedentocht. ,,Heb jij ook geheime controles gehad?”, vraagt Breedijk aan Van der Worp. Hij kan het zich niet herinneren, zegt Van der Worp waarna even later zijn stempelkaart bekeken wordt. Aan de rechterzijde van de kaart staat duidelijk ‘geheime controles’. Ook zijn drie knipjes in de kaart zichtbaar. ,,Dat ben ik helemaal vergeten”, lacht Van der Worp, die wél weet waarvoor de geheime controles waren: om eventuele valsspelers te kunnen ontmaskeren.

Meer herinneringen heeft hij aan het stempelen. ,,Als het druk was, dan probeerde ik altijd via de zijkant de stempelpost te bereiken, net waar er ruimte was. Al scheelde het natuurlijk dat wij als toerrijders geen haast hadden. Dat maakte het allemaal wat makkelijker.”

Voor Breedijk zat dat er niet in. ,,Bij het stempelen is het niet per definitie gunstig om vooraan te zitten. Want draai je daarna om, dan is de kans groot dat de rijders achter je de boel blokkeren. Zij willen natuurlijk ook stempelen. Wat ik vaak deed, zeker bij de eerste doorkomsten ‘s ochtends vroeg, is dat ik mij vaak wat liet afzakken in een groep. Dan probeerde wat te eten of te drinken en kreeg ik overzicht waar er ruimte was om snel te stempelen. Ik wilde liever niet in die chaos terechtkomen.” De harde wind in 1997 maakte het uitrijden ontzettend zwaar. Destijds moest ongeveer een derde van de toerrijders opgeven. Vooral de afstand tussen Franeker, de negende stad en Dokkum, de voorlaatste halte, was fysiek en mentaal gezien zwaar. ,,Het beste is er dan wel af en dan moet je 40, 50 kilometer naar Dokkum schaatsen. Met wind tegen ook nog eens. Dan gaat je verstand op nul en moet je de pijn die je in je benen voelt, zien te verbijten. Het komt dan écht aan op overleven.”

VERDWAALD Van der Worp maakte in 1997 zelfs nog extra kilometers. ,,Ik ben een keer verdwaald, blijkbaar heb ik een verkeerde bocht genomen. Na een kilometer wordt het dan wel erg rustig langs de kant en weet je: ik moet terug.”  

Op het laatste stuk, van Dokkum naar Leeuwarden, bekommerde de Woudenberger zich om een onbekende schaatser die ‘lag te jammeren in de sneeuw’. ,,Iedereen reed door, voor veel rijders is het ieder voor zich. Maar die man kermde zo hard dat ik stopte en vroeg wat er aan de hand was. Volgens mij was hij helemaal uitgeput. Toen ben ik naar de volgende EHBO-post gereden en ben ik vervolgens weer teruggereden om die hulpverleners die man aan te wijzen. Zonder dat oponthoud had ik dus nog wat sneller kunnen zijn.”

KOEIEN MELKEN Breedijk zegt dat hij weinig euforie voelde bij het halen van de finish. ,,Natuurlijk ben je blij, want je missie is volbracht. Maar ik kwam in 1997 vroeg in de middag aan en woonde toen nog in Friesland. ‘s Middags heb ik zelfs nog de koeien gemolken, haha. Maar natuurlijk ben ik daarna ‘s avonds teruggegaan naar Leeuwarden om in de stad een feestje te vieren.”  

Die nuchtere benadering bevalt Van der Worp wel. ,,Het klopt dat je op zo’n dag teruggeworpen wordt op jezelf, dat je een hele dag opgaat in dat ene doel. Maar je moet het ook niet groter maken dan het is, hé. Dat wij die tocht hebben uitgereden, is een herinnering voor het leven, maar we zijn slechts een van de velen. Dat grotere perspectief moet je ook zien.” Breedijk kan zich daar in vinden. ,,De rijders zijn niet de mythe, maar dat is en blijft de tocht zelf.”

Teun Breedijk (links) wordt in 1986 geïnterviewd door de Britse BBC. Breedijk reed drie Elfstedentochten met telkens dezelfde muts op.
De stempelkaart van Jacob van der Worp met rechts de 'geheime controles'.