De Schans te Woudenberg
De Schans te Woudenberg Fotoarchief Oud Woudenberg

‘Stukje plaatselijke geschiedenisles’

7 oktober 2021 om 21:24

Deel 7J


Na dominee Bree deed een nieuwe predikant zijn intrede. Hij zou als proponent (afgestudeerd candidaat) in Woudenberg terechtkomen.


REMONSTRANT Zo verscheen in 1613 Johannes Nederlagius, een rechtstreeks product van de Leidse Universiteit. Zes jaar zou hij het volhouden. Hij bleek echter van Remonstrants kaliber, in tegenstelling tot Bree, zodat hij bij de Dordtse Synode in 1619 uitgerekend mede door deze Bree, die zich, geheel in lijn met de rest, inmiddels ook Gerardus à Bree noemde, werd afgezet. Daarover (over deze ‘nederlage’) was hij zo boos dat hij zelfs zijn ontslagvergoeding, aangeboden door de Staten van Utrecht, weigerde en een ander beroep koos. Echter voor kort want in 1621 dook hij alweer op als Remonstrants predikant in Weesp.


CONTRA-REMONSTRANT Dan is Woudenberg inmiddels rijp voor een echte Nederduytsch Gereformeerde (Contra-Remonstrants) predikant. Hij moest in 1620 nog door de classis Amersfoort worden geëxamineerd, maar er is in principe al een beroep op hem uitgebracht: Nicolaus Ketelius. Eigenlijk heette hij gewoon Nicolaas Ketel.


Een jaar na de bevestiging van dominee Ketel zou er een einde komen aan het Twaalfjarig Bestand en daarmee ook aan de rust inzake de staat van oorlog waarin de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden nog steeds verkeerde. Hoelang zou de rust op de Schans nog duren. In ieder geval zou de verlatijnste Nicolaus Ketelius voor een periode van 20 jaar zijn ambt in ‘Wouwenburg’ uitoefenen. Heel veel later in 1640 zou ds. Ketelius worden opgevolgd door Petrus Pollion die ooit mogelijk Pieter van den Pol heette en na 37 jaren ‘stichteliken en gewenschten dienst’ door diens eigen zoon Jacobus Pollion.


Wat het schoutsambt betreft even een kort teruggrijpen op de historie: Het nageslacht van Philips en Elias van Rijningen, eigenlijk de grondleggers van Woudenberg, gingen zich na 1373 Van Wolffswinckel noemen. Johan Ottenzoon was de eerste van die familietak die in 1387 als schout werd aangeduid. Overigens zal de naam Elias eeuwenlang in de familie blijven voortbestaan, als een ode aan de grondleggers. Overigens is de naam uitgewaaierd naar Scherpenzeel waar de Wolffswinckels een heel schoutengeslacht hebben meegemaakt.


Vanaf de tijd van het Westerwoud, de veertig hoeven en het oosten van Woudenberg tijdens het bewind van Jan van Culemborg halverwege de 14e eeuw, was de ambachtsheerlijkheid Woudenberg samengevoegd geweest met de ambachtsheerlijkheid Geerestein. Het eigendomsrecht lag toen geheel bij de bisschop van Utrecht die aan de top van de wereldlijke en geestelijke macht als leenheer bezittingen in leen gaf aan leenmannen.


DOCHTERS In het jaar 1534 was Laurens van Wolffswinckel per eed aangesteld als schout.


De schout aan het einde van de 16e eeuw was Frans van Triest. Hij was de zoon van Adriaen van Triest en rond 1560 in Woudenberg geboren. Met zijn eerste vrouw, Gijsbertgen Jacobs, kreeg hij een dochter Adriaentigen. Bij zijn tweede vrouw, Jannigje Fransen van Ravesloot, verwekte hij twee dochters, Gijsbertgen en Marijke en daarna nog twee zoons en twee dochters.


Hij zou het schoutambt na het overlijden van zijn vader Adriaen van Triest in 1579 eerst hebben geweigerd omdat ‘de vijand’ (de Spanjaarden) het platteland verdierf en niemand, dan met het grootste gevaar, zijn goederen kon gebruiken en dagelijks gevangen en beroofd werden. 


FRANS VAN TRIEST In zijn plaats werd toen Louff Dirksz van Waveren in 1579 tot schout bevestigd. Acht jaar later ziet Frans Jansz van Ravesloot, de schoonvader van Frans van Triest, af van het schoutambt en liet Frans zich uiteindelijk overreden om het toch voor 2 jaar te doen, waarin hij dagelijks door toedoen van de Spanjaarden en zo mogelijk ook door lieden van het Staatse leger in levensgevaar is geweest, zoals hij zelf zei. In 1584 was hij nog een tijdje substituut-schout geweest. Frans Jansz deed dus afstand ten gunste van hem en zo werd Frans van Triest op 14 maart 1587 schout van Woudenberg, tevens kantoorhoudend op de Schans.

(vervolg in deel 8A)


Bronnen: wikipedia, docplayer

Hervormde Kerk aan het begin van de zeventiende eeuw naar een kopergravure van Hendrik Spilman naar Jan de Beijer.