Soldaten plunderen een boerderij
Soldaten plunderen een boerderij Heemkundekringhetlandvangastel.nl

‘De kruik ging te lang te water’

10 augustus 2021 om 13:26

Deel 7C


Dit gevoel dat iemands eigendom zomaar weer in bezit kan worden genomen zal nog een paar jaar doorgesudderd hebben totdat ook schout en schepenen zich achter de frustratie over het verkwanselen van belangen konden scharen.


VERZOEK In 1606, toen er in Woudenberg weinig spectaculairs meer van de bijkomende secundaire en nare gevolgen van de 80-jarige oorlog werd ervaren, diende Judith Bentingh, opnieuw een schriftelijk verzoek in bij het landsbestuur om vergoeding van geleden schade, opgelopen door de bouw van een "seecker fort ofte schantse". De vorige keer was het tenslotte ook zonder problemen gelukt om de opgelopen oorlogsschade vergoed te krijgen. Hiervoor was in dit nieuwe geval een naar waarheid opgemaakte verklaring van schout en schepenen van Woudenberg nodig.


Want ook de vorige keer toen er in 1594 een verzoek tot vergoeding van de geleden schade door de vijandelijke maar ook bevriende langskomende troepen bij de Staten van Utrecht werden ingediend was de zorgvuldig samengestelde lijst van 17 gespecificeerde schades ondertekend door de schout Frans van Triest en de schepenen Willem Janss., Henrick Cruyff, Aelbert Janss. en ene Lemplies.


De afrekening is gehouden met Jan Janss. en Gerrit de Cruyff. De helft van al deze mensen tekenden met een vorm van handtekening of paraaf, de anderen met een X, wat erop wijst dat er toch nog wel enige analfabeten onder het bestuurlijk volk van Woudenberg was. Maar ja, er is altijd al veel waarde toegekend aan zogenaamd boerenverstand, meer dan aan schrijfvaardig begaafden uit die tijd.


DECLARATIE  De volledige tekst van het verzoek van toen waarmee de aanvraag tot het honoreren van de 17 declaraties werd afgesloten wordt in extenso als volgt weergegeven: ,,Wij onderschreven scholt ende schepenen tot Woudenberch certificeren bij onsen gedenen eedt, dat alle dese seventien specificatien bij ider man bij ede angebracht, bij ons elcx in ene notele alhier genoteert zijn, endevoorts de schade van den viant dat tzelfve meer ende nyet min als geschreven staet geweest zijn ende all tgene dair nae vilcht. Soe van invallen van ruytren ende knechten als anders, nyet min als geseit is en is gebeurt sonder enige simulatie, also ons dorp op de frontiert van Gelderlant ende opeen gemeenpassagie gelegen is. Sonder alle bedroch. Ten corconde bij ons ondertekent dezen 26en Aprilis 1594." Getekend Frans van Triest.


Het totale ingediende schadebedrag was 43.850 gulden en vijftien stuivers, vertaald naar de huidige geldwaarde € 1.700.000,-. Wat dat betreft is er in 425 jaar niet veel veranderd, aangezien de gemeenteraad van Woudenberg anno 2021 zo’n zelfde soort bedrag van de regering verlangd om haar begroting op orde te krijgen. Het verschil is alleen dat de burgemeester nu het hazenpad kiest en de schout van toen op de barricaden stond. Triest eigenlijk in letterlijke en figuurlijke betekenis.


In 1594 en de jaren daarna schijnt het gehele bedrag in onderdelen te zijn afgerekend naar vermelding van de ambtenaar bij de Staten van Utrecht Thomas Gramaye, een zoon van Thomas Gramaye de landrentmeester-generaal van de Gelderse Rekenkamer.


Wellicht heeft Judith zich laten leiden door de tekst in het familiewapen CRAIGNEZ HONTE ofwel Vrees de schande (of schaamte). Presenter jezelf met de zekerheid niet te blunderen. Of anders gezegd: Heb geen faalangst.


DE POORT Behalve de schadevergoeding deed Judith Bentingh daarbij nog een bijzonder tevens op schrift gesteld verzoek. Dat was of zij het erf genaamd ‘DIE POORT' (in hoofdletters in het request geschreven) weer mocht gebruiken (versouckt ende obtineert tgebruyck). Gedurende de periode dat ‘De of die Poort' planmatig onderdeel van de verdedigingswerken was geweest zal de familie Bentingh er mogelijk ook niet hebben gewoond. Dat zal er mede toe hebben geleid dat de naam in onbruik was geraakt. Behalve het hergebruik van de naam doet Judith hiermee ook het verzoek om het terrein en de gebouwen weer zelf fysiek te mogen gebruiken. Wellicht niet als eigen woonstee, dan toch op zijn minst om het te verhuren.

(vervolg in deel 7D)


Bronnen: P.C. Hooft, wikipedia

Familiewapen Bentingh waarvan de stamreeks begint met Johan Bentingh die halverwege de 14e eeuw zich vestigde te Wapenveld.